GESCHIEDENIS
GESCHIEDENIS EN SPECIFICITEIT VAN DE KERKEN VAN HET CHRISTELIJKE NABIJE OOSTEN
De Kerken van het Nabije Oosten, die geworteld zijn in het verste verleden van het christendom, hebben het geluk niet alleen de liturgische, maar ook de theologische verscheidenheid van hun oorsprong bewaard te hebben. In tegenstelling tot een vooropgezet idee, was de vroege Kerk geen uniform geheel, dat geleidelijk “gedegradeerd” werd door verdeeldheid en schisma’s. Integendeel, vanaf het begin was er verscheidenheid. Dit is een van de belangrijkste verwezenlijkingen van het historisch onderzoek van de laatste decennia: wij weten nu dat het vroege christendom rijk was aan uiteenlopende gevoeligheden. Het Nieuwe Testament zelf getuigt hiervan, met vier evangeliën van verschillende toon, waarin contrasterende christologieën naar voren komen, verbonden met zo ver van elkaar verwijderde geschriften als de brieven van Paulus, de brief aan de Hebreeën, en die van Jacobus. Toen vanaf de vierde eeuw woorden en definities de benadering van het mysterie het Woord van de mens geworden God verstarden, werd deze verscheidenheid helaas een bron van scheidingen, een voorwendsel voor schisma’s.
De Kerken van het Nabije Oosten lijden onder deze scheidingen die zij van het verleden hebben geërfd en die in de 7e eeuw de uitbreiding van de Islam in de hand hebben gewerkt. Na de concilies van Efeze (431) en Chalcedon (451) hebben twee theologische scholen die een verschillende christologie ontwikkelden, zogenaamde pre-Chalcedonische Kerken doen ontstaan, verdeeld in twee families die nu tegenover elkaar staan:
- De kerken die vroeger “monofysieten” werden genoemd (de kopten in Egypte, de Ethiopiërs, de Armeniërs, de Arameeërs) zijn erfgenamen van de school van Alexandrië en van een oosterse en zeer Bijbelse antropologie, volgens welke de eenheid van de persoon van Jezus zo volmaakt is dat men na de menswording in Hem niet meer kan spreken van een menselijke en een goddelijke natuur, maar van één goddelijk-menselijke natuur (in het Grieks: monèphysis). Net zoals bij ieder van ons, is het onmogelijk onderscheid te maken tussen de geestelijke en de lichamelijke natuur. Deze perceptie van de diepe eenheid van Christus is dikwijls verkeerd begrepen, alsof zij de menselijke natuur van Christus in gevaar bracht, door Hem geheel op te nemen in zijn goddelijkheid. Dit is niet het geval: het volstaat de teksten van de Koptische of Syrische liturgieën te lezen om hiervan overtuigd te zijn. Over de menselijke natuur van Jezus wordt met tederheid nagedacht.
- De zogenaamde “Nestoriaanse” Kerk (omdat zij trouw is aan de nagedachtenis van Nestorius, patriarch van Constantinopel, veroordeeld te Efeze) of, beter nog, “Assyrische”, de Kerk van de Christenen van Irak en Iran, hangt af van de school van Antiochië, die er zeer zorgvuldig op toeziet de menselijkheid en de goddelijkheid van Jezus te bevestigen, zonder deze twee te verwarren en zonder ze van elkaar te scheiden, wat daarover ook gezegd is. De aan Maria toegeschreven titel van Theotokos, “moeder van God”, leek voor haar de deur te openen naar een soort vernietiging van de menselijkheid van Jezus. Was het niet beter om Maria “moeder van Christus” te noemen, wetende dat Hij het mens geworden Woord van God was? Maar Nestorianisme bestaat niet in het scheiden van mens en God in Jezus, zoals nog al te vaak wordt beweerd. De liturgie van de Assyrische Kerk is ook op dit punt zeer duidelijk.
Deze oude ruzies zijn niet meer relevant. Pre-Chalcedoniërs en Chalcedoniërs hebben hetzelfde geloof in dezelfde Christus, maar lange tijd wisten zij dat niet. In feite bestendigen hun respectieve christologieën elkaars aanvullende en even legitieme gevoeligheden.
Het zou echter simplistisch zijn om de originaliteit van de Kerken van het Oosten te herleiden tot deze christologische kwesties alleen. In de loop der eeuwen hebben zij allen specifieke houdingen en talen ontwikkeld die ons in vele opzichten doen nadenken over de universaliteit van het “Romeinse model” dat de geschiedenis aan het Westen heeft opgelegd.
Wij zouden een groot aantal voorbeelden kunnen geven van deze gezonde verscheidenheid die de Oosterse Kerken in stand houden. Deze verscheidenheid verbaast ons misschien, en verbijstert ons soms, toch is deze verscheidenheid het beeld van de vroege Kerk en herinnert ons eraan dat er “vele woningen zijn in het huis van de Vader”.
PANORAMA VAN DE KERKEN VAN HET NABIJE OOSTEN, ETHIOPIË EN KERALA
Ontdek de verschillende gemeenschappen door een klik in de titels
(Gebruikte afkortingen : Z.H. = Zijne Heiligheid ; Z.Z. = Zijne Zaligheid ; Z.G.Z. = Zijne Goddelijke Zaligheid).
N.B. De aantallen gelovigen die bij deze Kerken worden vermeld zijn benaderingen en wisselen al naar gelang de geraadpleegde bronnen. Informatie is bijna altijd oncontroleerbaar, zowel in het Oosten als in de diaspora. Wij geven de schattingen die het meest waarschijnlijk lijken, maar zij moeten met reserve worden bekeken.